zondag 30 september 2007: "De Taveerne", Hier lees je de prijs bij aanschaf. Heel wat meer euro'tjes zouden er vandaag aan de dag voor nodig zijn om daar een leuke herberg neer te zetten. De achterkant is afgebeeld, naar een schets van Arnold Kouwels uit 1876.
Arnold Kouwels, de negentiende-eeuwse voorganger van Koos
Landwehr Dries Touw ‘Tekenaar onbekend’ schreef Hans de Bruijn
bij de oude afbeelding van Bryum murale in Buxbaumiella 95, p. 22, maar in zijn
tijd was Arnoldus Jacobus Kouwels (1824-1888) een groot man binnen de botanie.
Hij werd in Zoeterwoude (bij Leiden) geboren en lijkt daar zijn hele leven te
hebben gewoond. Hij werd tekenaar, graveur, kunstschilder en leraar.
Waarschijnlijk heeft hij heel lang zelfstandig gewerkt, want pas in het laatste
deel van zijn leven vond ik hem op het web genoemd als leraar bij een Leidse
middelbare school en als tekenaar bij het botanisch laboratorium van de
universiteit. In Leiden waren de
huisartsen en botanici J.H. Molkenboer en F. Dozy vanaf 1840 bezig met het determineren
van bladmossen uit het toenmalige Nederlands Indië, Japan en Zuid-Amerika. Dat
was pionierswerk. In 1844 publiceerden ze tientallen nieuwe soorten in een
artikel zonder afbeeldingen. Voor analytische afbeeldingen in een erop volgende
publicatie (1845-1848 [-1854]) leidden ze P.W.M. Trap op tot tekenaar en
lithograaf, maar ze waren achteraf niet tevreden over zijn werk. Dat Van der
Sande Lacoste er later net zo over dacht blijkt uit zijn doorhalingen,
correcties en ongezouten commentaar bij een aantal niet gepubliceerde prenten
van Trap. Bij een wat al te zwierige afbeelding van een sporogoon schreef hij
‘de kindheid der bryologie’! Molkenboer
en Dozy wilden een groot boek over hun Indische bladmossen maken, naar
voorbeeld van het Europese standaardwerk Bryologia europaea (Bruch et al.,
1836-1855) Ze noemden het Bryologia javanica (1854-1870), een misleidende naam,
omdat er soorten en vondsten uit de hele archipel in kwamen. Ze trokken Kouwels
aan voor de illustraties en daardoor heb ik bij het zoeken naar informatie over
hun leven en werken ook met hem te maken gekregen. Ze leerden hem aan de hand
van Bryologia europaea hoe hij wetenschappelijke afbeeldingen van mossen moest
maken. Helaas hebben ze weinig plezier
van hun werk kunnen beleven, doordat ze binnen twee jaar na het verschijnen van
de eerste afleveringen overleden. Dozy’s zwager R.B. van den Bosch ontfermde
zich over hun botanische erfenis. Samen met C.M. van der Sande Lacoste zette
hij het project voort, maar ook Van den Bosch overleed binnen een paar jaar.
Alleen van der Sande Lacoste en Kouwels haalden de eindstreep. Bryologia
javanica werd een fameus tweedelig boek, het eerste met veel gedetailleerde
afbeeldingen van alle behandelde bladmossen.
Kouwels tekende, graveerde en begeleidde het drukken.
overgenomen uit:
Buxbaumiella 97 (2013) " Het complete artikel van Dries Touw kunt u vinden in : Buxbaumiella 97 (2013).
overgenomen uit:
Buxbaumiella 97 (2013) " Het complete artikel van Dries Touw kunt u vinden in : Buxbaumiella 97 (2013).