zondag 16 maart 2014

Piet van der Hem in Noordwijk



Piet van der Hem. Zijne tweede groote tentoonstelling.
Na het succes dat Piet van der Hem gehad heeft met zijn eerste groote tentoonstelling in de kunstzalen van de firma Boussod Valadon & Cie te 's-Gravenhage, was het te voorzien dat de heeren Tersteeg het bij die ééne tentoonstelling niet zouden laten en den schilder zouden weten te bewegen om zijn daarna te maken werk ook bij hen te exposeeren. En ook de schilder voelde zijnerzijds zich wel eenigszins verplicht tegenover zijne gastheeren, die hem dat succes bezorgd hadden, — althans hem in de gelegenheid hadden gesteld het in hun móóie en deftige kunstzaaltjes te verwerven, — om, als hij na verloop van tijd wéér een collectie werk bijeen had, het te 's-Gravenhage, dat hem het eerst had uitgenoodigd een overzicht van zijn werk te geven, het eerst te laten zien.
Te Amsterdam, op Lucas-tentoonstellingen, hebben wij, Amsterdammers, reeds enkele werken bewonderd, waarvan nu de Hagenaars zullen genieten: op de teekeningen-tentoonstelling verleden jaar o.a. de Russische popenteekeningen en de kerk-tafereelen, en de bijna levensgroote figuur van „Monsieur le Vicomte". Maar van de schilderijen die nu naar Den Haag zijn gegaan geloof ik niet dat één Amsterdammer — behalve enkele intimi van den kunstenaar — iets heeft gezien. Zeker niet in het openbaar: men herinnert zich dat verleden jaar de Vierjaadijksche was en dat Van der Hem dit jaar op de voorjaarstentoonstelling van Sint-Lucas slechts een paar vlotte portretschetsen had ingezonden, die eigenlijk zonder beteekenis waren, al werd de vastheid en de raakheid waarmee lijn en kleur sober waren neergezet ook volop en algemeen gewaardeerd. Evenwel, belangrijke schilderijen, werken die bepaald representatief waren; die iets bizonders uitzegden en waarin de kunstenaar zich om zoo te zeggen uitsprak, gaf hij niet: die bewaarde hij voor zijn tweede groote tentoonstelling in Den Haag, wéér bij de firma Boussod Valadon & Cie., aan den vooravond van de opening waarvan wij thans staan.
Maandag 6 October is de openingsdag.
Wij zijn voornemens, van het volgend nummer van De Kunst een flink deel te wijden aan deze tweede tentoonstelling van werk van Piet van der Hem, die immers een der eersten onder de jongere Nederlandsche schilders is ; een persoonlijkheid in de schilderswereld zooals wij er geen tweede weten aan te wijzen; een met een zeer eigen, naar het Fransche genre overhellende opvatting, en die ook in zijn onderwerpen heel apart staat van de andere kunstenaars. Wij hebben dan ook gemeend op deze tentoonstelling de aandacht te moeten vestigen, omdat zeker vele van zijne Amsterdamsche vrienden en bewonderaars de reis naar het Haagje zullen willen ondernemen om zijn nieuwe en nieuwste werk te zien. Want evenals bij zijn eerste tentoonstelling: er zullen wel weer veel liefhebbers worden gevonden, en het eenmaal verkochte krijgt men niet zoo spoedig weer te zien ...
Onder zijn nieuwste werk behooren een aantal groote en kleine schilderijen, die hij dezen zomer aan het strand te Noordwijk heeft gemaakt: stoere, zware visschersvrouwen, als monumenten in het zand staande, in de open lucht, hetzij in gezelschap van dorpsgenooten, of ook wel, als in dat groote schilderij, met bijna levensgroote figuren, als tegenstelling met een stadsdametje. Studies en schetsen van het strand voorts, mooie plein-air schilderijen, met frissche kleuren.
En ook is tot zijn allernieuwste werken te rekenen : een serie kleedkamer-studies van artiesten die in het Rembrandt-Theater in de maand September jl. in de operette „Filmkoorts" optraden. Leuke, rake studies en schilderijtjes van half-gekleede koristjes en solistjes, bij lamplicht — daarom doen deze schilderijen ook bij kunstlicht zoo goed : ze zijn ter plaatse geschilderd, — en bovenal: een buitengewoon geslaagd karakter van Nap de la Mar als „Napoleon" in genoemde operette.

"Onder zijn nieuwste werk behooren een aantal groote en kleine schilderijen, die hij dezen zomer aan het strand te Noordwijk heeft gemaakt: stoere, zware visschersvrouwen, als monumenten in het zand staande, in de open lucht, hetzij in gezelschap van dorpsgenooten, of ook wel, als in dat groote schilderij, met bijna levensgroote figuren, als tegenstelling met een stadsdametje. Studies en schetsen van het strand voorts, mooie plein-air schilderijen, met frissche kleuren."