maandag 16 april 2018

Geluk bij een Ongeluk Erich Maria Remarque Strandt in Noordwijk

Erich Maria Remarque

Erich Maria Remarque (pseudoniem van Erich Paul Remark) (Osnabrück, 22 juni 1898 – Locarno, 25 september 1970) met zijn eerste vrouw Jutta Ilse "Peter" Zambona [Jeanne Zamboul) waarmee hij tot twee keer toe in het huwelijk trad u kunt nog meer foto's van hem bewonderen. In 1931 veroorzaakt hij een aanrijding op de Rijnsburgerweg bij Leiden. Hoewel hij de pers liever ontwijkt slaagt een journalist erin hem tijdens zijn verblijf in Noordwijk te interviewen. Hij komt in dit interview in het Vaderland van 14 juli 1931 aan het woord over zijn boek Im Westen nichts neues en over Noordwijk waar hij graag verblijft.
Hier volgt de tekst:

Op bezoek bij 

Erich Maria Remarque 

Onze Leidsche correspondent schrijft ons: 

ERICH REMARQUE,



Ons vermoeden, dat Erich Maria Remarque, die jongstleden Vrijdag op den Rijnsburgerweg te Leiden een klein ongeval met zijn auto heeft gehad, tijdelijk zijn tenten in de nabijheid der Sleutelstad zou opgeslagen hebben, is juist gebleken. Onder de vele verzinsels, die omtrent den beroemden schrijver van lm Westen nichts Neues de ronde doen, behoort ook het ver» haaltje, dat hij voor een journalist schier ongenaakbaar zou zijn. De eerste pogingen, die wij deden om, achter zijn tijdelijke verblijfplaats te komen, wezen ook wel in die richting: de Leidsche politie weigerde hardnekkig zijn adres, haar bekend dank zij bovengenoemd ongeval, op te geven, omdat zij meende daarmede in den geest van den schrijver te handelen; zijn rust mocht volgens haar in zijn vacantie niet gestoord worden.

Hoe geheel anders echter was de ontvangst die ons te beurt viel, toen wij eenige uren na ons vergeefsch pogen bij de Leidsche rustbewaarders ons bij den heer Remarque aan meldden.

Hij was Vrijdag onder weg naar zijn huidige verblijfplaats Noordwijk aan Zee, had zeer lang achter het stuur gezeten, keek vermoeid uit het portier van zijn Lanciawagen, sloeg daar door geen acht op den vluchtheuvel op den Rijnsburgerweg en botste tegen een lantaarnpaal op. Mevrouw Remarque was in zijn gezelschap, maar die was evenmin als de schrijver zelf erg geschrokken. Hij rijdt zeer veel auto, doch heelt zelden een ongeval; dit was het eerste gedurende de laatste twee jaar. Wij hadden inmiddels een plaatsje gevonden op het terras van een der grootste hotels te Noordwijk.

Remarque ziet er niet naar uit, alsof hij de verschrikkingen van den oorlog van zoo nabij heeft meegeleefd: het is een knappe, jong uitziende rustige man. met een paar heldere vriendelijke oogen, bovendien een aangenaam causeur, wien alle pose of gemaaktheid absoluut vreemd is. Hij is, zooals men weet, op het oogenblik drie en dertig jaar. Veel behoefden wij zelf niet te vragen. Remarque. die zelf ook journalistieke arbeid heeft verricht, maakte het ons zeer gemakkelijk. Hij wist precies wat wij gaarne wilden weten en verklaarde zich bereid op onze vragen zoo uitvoerig mogelijk te antwoorden. „Ja," aldus onze gastheer, „over Im Westen nichts Neues valt niet veel nieuws meer te vertellen. Op het oogenblik zijn er alleen in Duitschland al meer dan een millioen exemplaren van verschenen. Het is een fout, dat men, en vooral mijn tegenstanders, wil beweren, dat ik van den aanvang af wel geweten zou hebben welk een succes ik met dat boek zou behalen. Hoe ik er toe gekomen ben het boek te schrijven? Och, dat is zoo van zelf gekomen. Ik heb er veel over nagedacht, veel met mijn kameraden over mijn plannen voor het boek gesproken en toen ik er aan begon, was het in zes weken klaar. Doordat tien jaar sedert den oorlog waren verloopen. heb ik alle bijzaken weggelaten, en datgene wat het sterkst in mijn geheugen is blijven voortleven in mijn boek verwerkt. Niemand meer dan ik was over het succes van het boek verrast, maar u moet niet vergeten, dat niet altijd die boeken het meest succes hebben, die het best geschreven zijn. Er zijn over den oorlog zeer vele boeken geschreven en daar onder zijn enkele zeer goede.

Hier werd ons onderhoud onderbroken door de komst van een keurig aangekleed Duitsch jochie, die om de handteekening van den heer Remarque kwam bedelen. Daar wilde onze gastheer voorloopig niets van weten. Hij zal er eens over nadenken. Voor drie jaar, aldus praatte hij door. bekommerde zich niemand om mijn handteekening. Ik ben nog precies dezelfde gebleven als voor drie jaar. en nu wil iedereen mijn handteekening hebben. Wel heel duidelijk liet de heer Remarque blijken, dat hij wars is van alle vleierij of huldebetoon. Vóór alle, is hij er op uit zichzelf te blijven en zich door niets en niemand te laten beïnvloeden. Een onderhoud als dit, aldus onze gastheer, valt mij soms moeilijk, eenerzijds wil ik niet onvriendelijk zijn door te weigeren, ik ben overigens zeer goed met de taak van een courant op de hoogte, heb daar zelfs ook verplichtingen aan maar anderzijds ben ik zoo bang. dat men mijn bereidverklaring om een onderhoud toe te staan verkeerd uitlegt. Ik wil niet behooren tot hen, die zich op een voetstuk plaatsen en zich dan genadiglijk tot het geven van een interview willen leenen. Laten we dan als gewone persmenschen onder elkaar liever een gewoon vriendschappelijk gesprek hebben.

Ja. m 'n tweede boek heb ik in hoofdzaak in Holland geschreven. Ik heb er twee jaar over gedaan; dan eens was ik in Duitschland. dikwijls in kleine plaatsjes aan de Duitsch Hollandsche grens, vaak ook in een of ander klein plaatsje aan het Noordzeestrand. Dat tweede boek te schrijven was buitengewoon moeilijk, want gelet op het succes van lm Westen nichts Neues, thans meer een wereldbeschouwing geworden dan een boek kon het niet anders of men zou van mijn tweede boek Der Weg zurück zeggen, dat het niet zoo mooi was als het eerste. Het ligt in mijn bedoeling dit tweede boek nog door een derde te laten volgen. Wanneer dit klaar is weet ik zelf nog niet. Trouwens dit derde deel sluit geheel bij het tweede boek aan. Het zal behandelen het begrip en de waarde van den arbeid, de levensvreugde der menschen, die zich weer in het leven terug vinden. Men heeft mij wel eens voor een pessimist uitgemaakt: dit is echter onjuist. In lm Westen nichts Neues heb ik gepoogd het menschclijke in den mensch, die steeds den dood voor oogen heeft, te schilderen. Men heelt onder de vele onwaarheden, die over dit boek ten beste zijn gegeven, gezegd, dat het een tendens-roman zou zijn. Dit is beslist onjuist. Van het oogenblik af, dat een tendens in een boek wordt gelegd, dan gaat er iets van de stuwende kracht en van het eigen inzicht van den schrijver verloren. Im Westen nichts Neues is van het begin af tot het einde waar. Men heeft wel getracht hier en daar op onjuistheden te wijzen, maar tegenover elk van dergelijke beweringen heb ik honderden en honderden brieven ontvangen die alle getuigden, dat het zoo en niet anders was.

Critieken over mijn boeken lees ik haast nooit. Van de vele critieken over Im Westen nichts Neues heb ik er ten hoogste tien of twaalf gelezen en dan bij voorkeur nog die, welke afbrekend waren. Er bestaat geen enkele criticus zoo scherp als ik zelf over mijn eigen werk. Ik weet heel goed wat wel en wat niet goed is van wat ik geschreven heb.

— Over Im Westen nichts Neues bent U dan toch wel tevreden?

O neen, ik zou het nog scherper hebben willen zeggen; het is nog veel te zwak en ik kan me voorstellen, dat er schrijvers zijn, die nog scherper de verschrikkingen van den oorlog zullen beschrijven dan ik deed. Ik zou een partijboek geschreven hebben? Ook dat is onwaar; ieder mensch is ten slotte tegen den oorlog gekant Ik heb slechts het zuiver menschelijke beschreven en dat wordt door den mensch van alle landen op dezelfde wijze aangevoeld en begrepen. Ook het derde boek zal vermoedelijk in Holland worden geschreven. — Heeft Holland iets wat U in het bijzonder aantrekt? '

Zeer zeker; de juiste reden weet ik niet, maar ik voel mij tot dit land aangetrokken, vermoe» delijk omdat het zooveel overeenkomst heeft met mijn geboorteland Oost-Friesland dicht bij de Hollandsche grens, met Meppen enz.

Er gaat van uw land een weldadige rust uit, waardoor het prettig is hier te werken. Met mijn auto ga ik overal heen — achter elkaar de elfhonderd kilometer van Berlijn naar Parijs — ik heb overal getracht te werken, maar in Holland bevalt het mij 't beste. Ik heb het wel gehad, dat ik in Berlijn was, achter het stuur ging zitten om een dag of drie in Holland door te brengen. Het laatste jaar ben ik wel tien keer in Holland geweest. Op mijn laatsten tocht heb ik vooral het prachtig landschap tusschen Utrecht en Leiden bewonderd.

Met mijn derde boek ben ik nog niet begonen, maar ik wil trachten steeds beter werk te leveren. Als ik een boek af heb en het is gedrukt, dan lees ik er nooit meer in; misschien nog eens over tien jaar. Maar als een boek klaar is dan beschouw ik het voor mij als geëindigd; wil dan alleen trachten een' nog beter boek te schrijven:' Mevrouw Remarque die even kennis was komen maken, was reeds naar het strand gegaan; wij wilden niet langer beslag op haar echtgenoot leggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten